Zorg en veiligheid: de kracht van de combinatie
door: Minke Poppens
De complexiteit van thema’s als huiselijk geweld, radicalisering en jeugdcriminaliteit vraagt om een integrale aanpak van zowel het zorg- als veiligheidsdomein. In de City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad werd gesproken over ‘een krachtige combinatie’. Het belang van deze samenvoeging wordt anno 2023 inmiddels breed gedragen. Maar dat is niet altijd het geval geweest. Wat waren de ontwikkelingen van de afgelopen jaren op het gebied van zorg en veiligheid? Wat is de (potentiële) kracht van de combinatie? En slagen we er al in om die te benutten? Domeinoverstijgende samenwerking is niet eenvoudig en vraagt veel van professionals. Hoe zorg je ervoor dat de leefwereld centraal blijft staan? En waarom krijgen ervaringsdeskundigen nog zo moeilijk een voet tussen de deur?
Gemiddelde leesduur: 12 minuten
Ik heb criminologie gestudeerd, de wetenschap die ‘crimineel gedrag’ bestudeert. Het gaat echter niet alleen over de aard, omvang en oorzaken van criminaliteit, maar ook over de reactie van de maatschappij op crimineel gedrag. Juist die combinatie boeide me. In mijn tijd als reclasseringswerker heb ik ‘in het echt’ ondervonden dat criminelen ook gewoon mensen zijn. En hoge functionarissen ook trouwens: als ik naar de rechtbank moest om als deskundige te getuigen, probeerde ik me voor te stellen dat de rechter die ochtend ook gewoon haar sokken had aangetrokken. Om de zenuwen wat te dempen. Een gouden tip van een ervaren collega.
Joke van der Meulen is familie-ervaringsdeskundig adviseur Forensische GGZ, verslavingszorg en sociaal domein. Ze is onder meer werkzaam bij MIND, het ministerie van Justitie en Veiligheid en Movisie.
“Zelf merk ik altijd dat ik de neiging heb om bij het lezen van de woordcombinatie ‘zorg en veiligheid’ de nadruk te leggen op het woordje ‘en’. Het één kan niet zonder het ander. Zorg bieden is voor mij een vorm van veiligheid. En veiligheid bieden is onderdeel van zorg. Hoe slechter het met mijn zoon gaat, hoe angstiger hij zich voelt en gelijktijdig hoe gevaarlijker hij voor zijn omgeving kan zijn. Door continue en nabije zorg kunnen dergelijke diepe dalen voorkomen worden. Zo ontstaat er minder sociale schade, kan hij blijven wonen op zijn eigen veilige plek en blijft zijn kleine netwerk intact. Op dit moment krijgt hij die continue zorg omdat hij binnen de levensloopaanpak valt. (1) Daardoor krijgt hij de rust om heel voorzichtig stappen te maken, met vallen en opstaan richting herstel.”
Complexiteit en balans Het is een boeiend werkveld, dat van zorg en veiligheid. In de City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad (2017-2019) werd gesproken van ‘een krachtige combinatie’. Inmiddels ben ik zover dat ik durf te stellen dat het alléén in combinatie krachtig is. Hoe kun je immers goede zorg leveren als de veiligheid onvoldoende is gewaarborgd? En hoe kun je de veiligheid duurzaam waarborgen als er geen passende zorg is voor de persoon die grensoverschrijdend gedrag vertoont? De complexiteit van thema’s als huiselijk geweld, radicalisering en jeugdcriminaliteit is bovendien dusdanig dat het aanvliegen vanuit één perspectief nooit recht kan doen aan de kern van het probleem. Het zal daardoor nooit tot echt duurzame resultaten leiden. Daarbij gaat het overigens niet alleen om de letterlijke betekenis van zorg en veiligheid, maar ook om bijvoorbeeld publiek-private samenwerking en de fysieke omgeving waarin mensen zich begeven. Zo kunnen baangaranties van werkgevers bijdragen aan het voorkomen dat jongeren geronseld worden voor de georganiseerde misdaad. En kunnen personen die overlast veroorzaken wanneer zij overprikkeld zijn baat hebben bij prikkelarme woonomgevingen. De complexiteit van de vraagstukken en de mogelijkheden voor een integrale aanpak maken het werkveld van zorg en veiligheid dus boeiend. Een ander interessant aspect is dat het een continue balans is tussen enerzijds de zorg voor het individu, en anderzijds de bescherming van de samenleving. Soms zijn die belangen dusdanig tegenstrijdig dat het neerkomt op kiezen tussen twee kwaden. De kans op enig ‘restrisico’ is aanzienlijk: volledige absolute veiligheid is een utopie. Het vergt lef om, met oog voor de samenleving én het individu, in dit spanningsveld daadkrachtig te opereren.
De zorg- en veiligheidsthematiek
Bij zorg- en veiligheidsthematiek is zowel de zorg voor een individu als de veiligheid van die persoon of de mensen in zijn of haar omgeving aan de orde. Denk aan huiselijk geweld, waarbij een dader vaak zelf slachtoffer is geweest en/of handelt vanuit angst of stress die voortkomt uit achterliggende problemen, zoals schulden of mentale problematiek. Of ondermijning en radicalisering. Hierbij is zowel weerbaarheid en perspectief van individuen en organisaties (‘zorg’) als opsporing en vervolging (‘veiligheid’) van groot belang voor een effectieve aanpak. Kwesties waarbij een zorgvuldige afstemming tussen zorg en veiligheid cruciaal is. Bij woonoverlast kan bijvoorbeeld de aanpak vanuit veiligheid (sluiten van een woning) leiden tot veel grotere zorgen (kinderen die op straat komen te staan).
‘Veel ervaringsdeskundigen hebben nog steeds moeite om een voet tussen de deur te krijgen’
“Veel slachtoffers van huiselijk geweld voelen zich niet gezien, gehoord en begrepen. Het is dé gemene deler in de verhalen die tot mij komen. Van binnenuit wil ik een stem geven aan dat collectief van ervaringsverhalen. De systeemwereld kijkt namelijk echt anders naar de leefwereld dan de mensen die deze leefwereld zelf ervaren. In de systeemwereld wordt gesproken over ingrijpen, mensen die hulp vermijden, of er wordt een ultimatum gesteld. Maar wat zou er mogelijk zijn als we anders kijken? Als we zouden begrijpen? Als we doorzien dat mensen reageren vanuit angst voor instanties? Als we het tempo van de mens volgen in plaats van het protocol? Professionals bewustmaken van dat andere perspectief is de essentie van ervaringsdeskundigheid. Maar het vraagt wel om moed van een organisatie, het lef om je te laten spiegelen. De strekking van dit artikel – ‘samenwerking is de rode draad’ – geldt ook voor het integreren van ervaringsdeskundigheid. Zonder die toevoeging in de keten ben je simpelweg niet compleet.”
Ester Wijnen is ervaringsdeskundige en spreker over intieme terreur en andere vormen van partnergeweld. Ze is tevens auteur van het boek Jij bent het probleem: Mijn leven met partnergeweld.
Leefwereld centraal? Personen. Mensen. Daar gaat het over. Mensen die deel uitmaken van onze samenleving en tegelijkertijd om wat voor reden dan ook een risico vormen voor de veiligheid van die samenleving. Het kan gaan om bewust, berekenend gedrag met het oog op persoonlijk gewin. Maar ook om een vorm van kwetsbaarheid, waardoor de persoon in kwestie uit frustratie of angst bepaald gedrag vertoont. De toenemende complexiteit van onze samenleving, vol regels en systemen, maakt het er niet makkelijker op. Niet voor deze kwetsbare mensen, maar ook niet voor de professionals die hen proberen te helpen. Zij verliezen daardoor veel energie aan het vinden van de weg en omzeilen van blokkades. Energie die niet meer ingezet kan worden voor het bereiken van het gewenste effect: een werkelijke positieve impact in de levens van mensen. Terwijl veel professionals het juist daarvoor doen. Hier halen zij hun energie uit. Een manier om de leefwereld centraal te stellen is het inzetten van ervaringsdeskundigen. Het is goed om te zien dat dit in het werkveld van zorg en veiligheid steeds meer gebeurt; zowel in de ontwikkeling van strategie en beleid als in de uitvoering op casusniveau. Toch zie ik ook dat veel ervaringsdeskundigen nog steeds moeite hebben om een voet tussen de deur te krijgen. Vaak wordt de inzet gestimuleerd en gefinancierd door tijdelijke subsidies, die ook weer aflopen. Slechts een relatief beperkt aantal partijen die actief is in het zorg en veiligheidsdomein beschouwt ervaringsdeskundigen als integraal onderdeel van de organisatie. Handelingsverlegenheid bij (overheids-) professionals speelt hier ook een rol: wat kun je verwachten van een ervaringsdeskundige? Hoe waarborg je de kwaliteit? En hoe weet je of je iemand in huis haalt die verder kijkt dan wat hij of zij zelf graag zou willen? De waarde van ervaringsdeskundigheid wordt steeds meer erkend, maar de inzet is nog zeker geen gewoonte. Om de mensen waar het om gaat een duidelijke plek te geven in dit openingsartikel, heb ik een aantal ervaringsdeskundigen uit mijn netwerk de ruimte gegeven om een boodschap met de lezers van dit magazine te delen. Deze bijdragen zijn in de kaders opgenomen.
Piet Broenland is ervaringsdeskundige en projectmedewerker forensische zorg bij HVO-Querido, een zorgorganisatie die kwetsbare mensen in de regio in en rond Amsterdam ondersteunt.
“Ik ken de pijn en het verdriet van alles kwijtraken, maar ook de pijn van mijzelf verliezen, niet meer weten wie ik ben of wat ik nodig heb. De moed opgegeven omdat de onhanteerbaarheid van de verslaving zo ontzettend dominant was. Jarenlang vastgezeten door de machteloosheid van mijn verslaving, weer achter de gesloten deuren na alle schepen achter mij te hebben verbrand. De zelfveroordeling, het geïnternaliseerd stigma, was enorm taai. Ik was de hoop op een beter leven verloren. Gelukkig heb ik mijn weg teruggevonden, maar de staat van onze maatschappij doet mij verdriet. De kloven tussen mensen worden groter. Dit raakt vooral hen die, om wat voor reden dan ook, niet mee kunnen komen. Zij die niet goed voor zichzelf kunnen zorgen, zij die niet mee kunnen komen in de hectiek van vandaag de dag, zij die worden weggezet vanwege hun verleden, achtergrond of diagnose. Het doet pijn om te zien dat de menselijke maat soms ver te zoeken is. En daar komt dan de ervaringsdeskundige in beeld. Een ervaringsdeskundige weet niet alleen hoe het is, maar heeft het ook gevoeld. Dat maakt het verschil. Het stelt je in staat echt aan te sluiten bij de belevingswereld van degene die tegenover je zit. Daardoor kom je dichter bij elkaar, wat de kans op herstel vele malen groter maakt.”
‘Volledige absolute veiligheid is een utopie’
Zorg en veiligheid door de jaren heen Bovenstaande inzichten zijn voor de meeste lezers van dit magazine waarschijnlijk vanzelfsprekend. Nog niet zo lang geleden was dat echter niet het geval. Toen ik in 2016, na een aantal jaren bij de Reclassering en het ministerie van Justitie en Veiligheid te hebben gewerkt, bij adviesbureau BMC in dienst kwam, was zorg en veiligheid nog niet echt een thema. Gemeenten waren nog aan het bijkomen van de grote decentralisaties van 2015, waardoor het takenpakket van gemeenten op het gebied van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie flink werd uitgebreid. Dichter bij de inwoner, meer mogelijkheden voor integrale aanpak: dat was de belofte. Maar echt ruimte voor die integraliteit leek er nog niet te zijn, in elk geval niet op het terrein van zorg en veiligheid. Terwijl juist de lokale overheid bij uitstek de partij is die regie kan voeren op dit snijvlak. In 2020 schreef ik met een collega een artikel over succesfactoren in de samenwerking zorg-veiligheid binnen gemeenten. (2) Daartoe maakten we een ronde langs negen gemeenten, met wie we in gesprek gingen over hoe deze thema’s daar werden opgepakt. Een aantal sleutelfiguren in de gemeentelijke organisaties realiseerde zich dat er kansen lagen, maar dat inzicht werd nog niet breed gedragen. Dat gold ook voor zicht op de risico’s. Als je als gemeente verantwoordelijkheid hebt voor zowel ‘zorg’ als ‘veiligheid’, en er gaan in je gemeente dingen mis omdat die twee onvoldoende in verbinding staan, hoe leg je dat dan uit? Ook werd duidelijk dat de samenwerking tussen beide domeinen – Openbare Orde en Veiligheid (OOV) enerzijds en het sociaal domein anderzijds – nog niet zo vanzelfsprekend was. Verschillen in taal, perspectief en mechanismen maakten de zoektocht naar aansluiting niet gemakkelijk. Herhaaldelijk werd ervoor gekozen om bij beide domeinen een persoon aan te wijzen die als aanspreekpunt moest fungeren, of in het meest gunstige geval als trekker voor de aanpak van zorg- en veiligheidsvraagstukken. De ‘tandem’ die hierdoor ontstond werkte onderling sterk, maar de samenwerking bleef in veel gevallen erg gebonden aan deze twee personen. De vraag ‘wat als één van jullie ziek wordt’ werd niet zelden beantwoord met ‘dan staat de samenwerking even stil’. Diezelfde zorg bestond rond functionarissen die op operationeel-tactisch niveau een coördinerende rol vervulden rond complexe casuïstiek. Persoonlijke kwaliteiten en sterke betrokkenheid maakten dat zo iemand ver kwam, maar omdat de organisatie eromheen nog onvoldoende aansloot op de integraliteit van de aanpak, verloor die persoon veel tijd aan het vinden van de weg in het verkokerde systeem. Gelukkig kwam ook een aantal inspirerende voorbeelden langs. Overlegtafels waar casuïstiek vanuit verschillende perspectieven werd aangevlogen. Of projecten waarin door integraal te kijken en werken snel resultaten werden geboekt. Dat bood perspectief. Een werkveld op zich In toenemende mate is zorg en veiligheid een werkveld op zich geworden. ‘Veiligheidshuizen’ zijn ‘Zorg- en Veiligheidshuizen’ geworden. Je ziet het ook terug in vacatureteksten: ‘beleidsadviseur zorg en veiligheid’, ‘teamleider zorg en veiligheid’, ‘coördinator zorg en veiligheid’, ‘procesregisseur zorg en veiligheid’. Niet alleen bij overheden, maar ook bij bijvoorbeeld zorgaanbieders en woningcorporaties. ‘Het verbinden van verschillende disciplines’ is een taakomschrijving die altijd terugkomt in die vacatures. Dat werkveld gaat dan vooral om samenwerking: hoe zorgen we dat we elkaar niet in de weg zitten? En hoe benutten we de kansen die er liggen om duurzame resultaten te boeken? Gemeenten denken steeds vaker na over hoe ze de samenwerking binnen hun organisatie kunnen versterken, zodat kwesties op het snijvlak van zorg en veiligheid adequater en efficiënter kunnen worden opgepakt. ZonMw, een organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie, verstrekt subsidies om de regionale domeinoverstijgende samenwerking te versterken. En ook in landelijke akkoorden en programma’s heeft zorg en veiligheid inmiddels een duidelijke plek verworven.
“Geborgenheid en veiligheid creëren we niet door muren, hoge hekken, of gesloten units te bouwen, maar juist door bepaalde deuren van onzekerheden te openen en bespreekbaar te maken. We moeten aan elkaar, de straat, de buurt, de wijk en de landelijk partners uitleggen dat de menselijke verstandhoudingen nog lang niet af zijn. Door de manieren waarop wij met elkaar leven dragen wij daar allemaal aan bij. Zorg en veiligheid moet dus (ook) gericht een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het grote geheel, aan de geborgenheid en zorg van het individu. Nog steeds kijken te veel mensen bevooroordeeld of oordelend naar andere mensen. Zouden dit juist de onzekere mensen zijn, omdat ze niet weten welke prijs sommige mensen hebben moeten betalen? Een deel krijg je mee, anderen blijven vanuit onwetendheid en onzekerheid in hun eigen denksysteem hangen. Dit vraagt de nodige aandacht.”
Toon Walravens is ervaringsdeskundige en beleidsadviseur bij TBS-kliniek De Woenselse Poort in Eindhoven. Daarnaast heeft hij vanuit zijn bedrijf Walravens Zorgadvies een adviseursfunctie op het gebied van ervaringsdeskundigheid en rehabilitatie.
‘Een regisseur gelijkstellen aan een relatietherapeut gaat misschien wat ver, maar hij of zij kan wel de rol van ‘verbinder’ en ‘facilitator’ op zich nemen’
Samenwerking en regie Samenwerking is de rode draad als het gaat om zorg en veiligheid. Ik roep zelf wel eens dat het misschien wel alléén maar gaat over samenwerking. Uitgaande van het vakmanschap en de expertise binnen de afzonderlijke disciplines zit de uitdaging immers in het verbinden van die twee: het samenbrengen van perspectieven en belangen en het overbruggen van verschillen in cultuur, taal, en mechanismen. Dat gaat niet vanzelf. Het vraagt investering in die samenwerking en het voeren van regie op dat partnerschap. Het gaat dan om overheden, maatschappelijke partners (publiek en privaat), maar zeker ook direct betrokkenen. Samenwerking en regie is om die reden een belangrijk onderdeel van het curriculum Zorg en Veiligheid, dat collega’s en ik in opdracht van de VNG hebben ontwikkeld. ‘Hoe ga je om met tegenstrijdige belangen en verborgen agenda’s?’ en ‘hoe krijg ik iemand aan tafel die altijd zegt dat hij geen tijd heeft?’ zijn vragen die deelnemers aan de opleiding geregeld stellen. Het voeren van regie gaat ervan uit dat sprake is van een gelijkwaardige samenwerking, waarbij ieder perspectief (en belang) ertoe doet en waarin een gezamenlijke opgave centraal staat. Commitment ontstaat vanuit een intrinsieke betrokkenheid bij die opgave. Wat ik echter vaak zie – ook bij vraagstukken op het snijvlak van zorg en veiligheid – is dat het formuleren van die gezamenlijke opgave en het bespreken van ieders betrokkenheid en belang te weinig aandacht krijgt. Dat wreekt zich in de loop van het traject, als belangen tegenstrijdig blijken te zijn of er andere prioriteiten worden gesteld. Vaak probeert men dan te sturen, door bijvoorbeeld het vastleggen van strakke prestatieafspraken of vanuit bepaalde bevoegdheden andere partijen ‘dwingen’ mee te doen. Op basis van mijn ervaring durf ik inmiddels wel te stellen dat we daarmee de complexe opgaven waar we voor staan niet gaan realiseren. Bovendien is er meestal niet één opdrachtgever die de macht heeft over alle benodigde partijen. Als dat wel zo was, zou het een stuk minder ingewikkeld zijn. Complexe opgaven kunnen alleen worden opgelost als alle partijen zich verbonden voelen met dat wat je samen probeert te bereiken. Vanuit die betrokkenheid moeten belanghebbenden bereid zijn om zo nodig een stapje extra te doen. Dat vraagt een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het geheel, en ook dat ontstaat niet vanzelf. Voordat taken worden verdeeld is er tijd en aandacht voor de samenwerking op zich nodig. Woorden als ‘lef’, ‘kwetsbaarheid’, ‘transparantie’ en ‘vertrouwen’ horen daarbij. In trainingen en gesprekken gebruik ik hiervoor een model dat ook gebruikt wordt in relatietherapie. Het gaat immers om mensen die met elkaar een verbintenis aangaan, daarin iets van elkaar nodig hebben en tegelijkertijd enige mate van autonomie willen behouden. Een regisseur gelijkstellen aan een relatietherapeut gaat misschien wat ver, maar hij of zij kan wel de rol van ‘verbinder’ en ‘facilitator’ op zich nemen en zich zo richten op het stimuleren en faciliteren van de samenwerking. Met andere woorden: zorgen dat de opgave centraal blijft staan en dat samenwerkingsrelaties goed zijn. Dat zijn essentiële randvoorwaarden om complexe vraagstukken het hoofd te bieden.
Jules Rasoelbaks is ervaringsdeskundige en re-integratiecoach. Hij is tevens projectleider van Bye Bye Bajes (BBB) bij De Hoop GGZ, een christelijke GGZ- en verslavingszorg-aanbieder. BBB poogt gedetineerden te ondersteunen in hun hulpvraag en waar mogelijk te laten doorstromen naar gespecialiseerde zorg. Daarnaast is Rasoelbaks casemanager bij de Penitentiaire Inrichting Dordrecht.
“Als ik met ex-gedetineerden te maken krijg, werk ik eerst aan de relatie: het opbouwen van vertrouwen op basis van presentie. Daar besteden we een aantal gesprekken aan, gecombineerd met bijvoorbeeld sport. Waar zit de aansluiting? Vervolgens maken we samen de balans op rond alle 14 leefgebieden. Mijn ervaring is dat er in het systeem nog veel hiaten zitten; zowel ambtelijk als bestuurlijk is er nog een kloof te dichten. Ook geld is altijd een issue: wat mag het ons kosten om te zorgen dat we deze mensen met compassie en geduld leren omarmen?”
De kracht van de combinatie Anno 2023 wordt inmiddels het belang van de combinatie van zorg en veiligheid breed gedragen. Er is echter nog wel werk aan de winkel om de potentiële kracht van die aaneenschakeling te benutten. Op dit moment gaat nog te veel energie verloren aan het zoeken naar mogelijkheden voor maatwerk binnen de verkokerde en dichtgetimmerde systeemwereld. Dit staat zelfredzaamheid van kwetsbare inwoners in de weg en leidt tot uitval bij professionals die met die kwetsbare inwoners begaan zijn. Gezamenlijke verantwoordelijkheid, met inachtneming van gelijkwaardigheid, respect voor elkaars waarden, normen, mogelijkheden en onmogelijkheden, is een goede basis om een verschil te maken. Dit vraagt investeren in samenwerkingsrelaties en in het vakmanschap van professionals die regie kunnen voeren op die samenwerking. Met kennis van zaken, maar zeker ook kennis van mensen.
Minke Poppens is Managing Consultant Sociaal Domein en partner wonen-zorg-veiligheid bij BMC.