Lokaal samenwerken: hoe zorg en veiligheid kronkelpaadjes (beter) kunnen benutten
door: Leonie Aarsen en Nicole Langeveld
Iedere gemeente heeft inwoners die op meerdere leefgebieden problemen hebben. Ontwikkelingen als de energiecrisis maken hun situatie niet gemakkelijker. Geldzorgen kunnen bijvoorbeeld leiden tot mentale problematiek, met een verhoogd risico op agressie, huiselijk geweld en drank- en drugsmisbruik als gevolg. Kwetsbare mensen zijn bovendien gevoeliger om betrokken te raken bij (verschillende vormen van) criminaliteit; als dader of als slachtoffer. De roep om passende hulp en ondersteuning voor mensen met complexe problematiek blijft dan ook onverminderd groot. Zorg- en veiligheidspartners hebben elkaar nodig. Hoe bieden gemeenten het hoofd aan deze problematiek die steeds complexer lijkt?
Gemiddelde leesduur: 7 minuten
De échte uitdaging De samenwerking op zorg en veiligheid kent een flink aantal uitdagingen die lastig te tackelen zijn. Denk aan het verantwoord omgaan met privacy en gegevensuitwisseling, het garanderen van domeinoverstijgende afspraken, en het omgaan met verschillende belangen van ketenpartners. Maar nog belangrijker zijn de bij uitstek complexe uitdagingen op het snijvlak van zorg en veiligheid. Deze problemen zijn fluïde, onzeker, ambigue, risicovol en afhankelijk/samenhangend. (1) Ze gaan lastig samen met de manier waarop gemeenten werken. Gemeenten zijn gewend om standaardvoorzieningen voor veelvoorkomende problemen te bieden, zoals voor- en vroegschoolse educatie (VVE) of vervoersvoorzieningen in het kader van de Wmo 2015. Dat terwijl het in complexe situaties juist gaat om het leveren van maatwerk die past bij de leefsituatie van inwoners. Iedereen heeft de mond vol van het zoeken van aansluiting bij de leefwereld van bewoners, maar in de praktijk blijkt dat makkelijker gezegd dan gedaan. Voor de groeiende complexiteit is een nieuwe modus operandi nodig. Daar willen we het hier hoofdzakelijk over hebben. Kronkelpaadjes Het probleem is niet de toenemende complexiteit, maar het feit dat dergelijke vraagstukken vanuit de overheid worden versimpeld. Een bekende criticus op dit terrein is de Amerikaanse antropoloog en politiek wetenschapper James Scott. In zijn boek Seeing Like a State: How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed (1998) beschrijft hij hoe de staat sinds de middeleeuwen haar burgers uniformerende standaarden oplegt. Als voorbeeld gebruikt hij het stratenpatroon van middeleeuwse steden, waarbij het centrum van een stad uit allemaal kronkelige, onoverzichtelijke paadjes bestond. Vanuit veiligheidsperspectief was er meer orde en structuur nodig, want de ordehandhavers moesten bijvoorbeeld sneller van A naar B kunnen. Maar vanuit bewonersperspectief was de chaos van straatjes juist prima. Deze wirwar creëerde een ruimte om elkaar te ontmoeten en bood bescherming tegen indringers. De aanleg van brede wegen en lanen bracht misschien orde, structuur en efficiëntie voor de overheid, maar schaadde de belevingswereld van bewoners. Het van bovenaf opleggen van orde kan juist aan de onderkant leiden tot chaos, zo betoogt Scott. De metafoor van de kronkelpaadjes sluit naadloos aan bij de discussie over het verschil tussen de leefwereld van bewoners en de systeemwereld van gemeenten. Gemeenten bieden namelijk maatwerk wanneer zij de kronkelpaden met al hun onhebbelijkheden bewandelen, niet door de straten te plaveien en grote snelwegen aan te leggen. Op die manier vindt een gemeente aansluiting bij de leefwereld van inwoners en kan zij hun problemen oplossen of beheersbaar maken.
‘Het probleem is niet de toenemende complexiteit, maar het feit dat dergelijke vraagstukken vanuit de overheid worden versimpeld’
Wijk-GGD’er als verbindende schakel tussen zorg en veiligheid Een mooi voorbeeld van een kronkelpaadje is de werkwijze van de wijk-GGD’ers. Als verbindende schakel tussen veiligheid en zorg richten zij zich op het voorkomen van escalaties bij mensen met verward en/of onbegrepen gedrag. Een wijk-GGD’er kan zo nodig op een onorthodoxe manier ‘doen wat nodig is’, bijvoorbeeld een matras regelen, hondenbrokken kopen of contact met de buren aangaan om bij dreigende escalatie vroegtijdig signalen te ontvangen. Dat stelt hen in staat om passende zorg te regelen voor inwoners met onbegrepen gedrag en zo overlast in de buurt te voorkomen. Het succes van deze werkwijze begon in Amsterdam en Vught. Inmiddels is er een landelijk coördinatiepunt wijk-GGD waar iedereen zijn of haar voordeel mee kan doen. Een op maat gemaakt model Een ander mooi voorbeeld van een kronkelpaadje is de Aanpak ter Voorkoming van Escalatie bij huishoudens met oplopende problematiek, kortweg het AVE-model. Dat klinkt ietwat tegenstijdig. Heeft een model niet alle kenmerken van een snelweg? Toch zien we dat naarmate gemeenten en hun partners erin slagen om hier een hele eigen, lokaal passende invulling aan te geven, dit recht doet aan de leefwereld van bewoners. Een model is een richtlijn die pas écht gaat werken als het in gezamenlijkheid en op maat is gemaakt. Problemen passen niet in systeemoplossingen Steeds meer problemen op het snijvlak van veiligheid en zorg zijn niet op te lossen binnen de kaders van onze huidige systemen. De wijk-GGD’ers die buiten de gebaande paden treden laten zien dat er dus wel manieren zijn om dit op te pakken. Eigenlijk zou iedere (zorg)professional moeten zijn uitgerust met een dergelijke manier van denken en werken. We moéten het met elkaar wel anders doen, maar hoe doen we dat? Hoe houden we die complexe problematiek hanteerbaar? Anders doen: VUCA als basisgedachte Daarvoor kijken we naar de Verenigde Staten, waar steeds meer vanuit het VUCA-gedachtegoed wordt gewerkt. VUCA staat voor Volatility, Uncertainty, Complexity and Ambiguity. Dat vertaalt zich in het Nederlands naar Volatiliteit, Onzekerheid, Complexiteit en Ambiguïteit (of dubbelzinnigheid). In 1987 bedachten de Amerikaanse geleerden Warren Bennis en Burt Nanus deze acroniem om de volatiliteit, onzekerheid, complexiteit en ambiguïteit van algemene omstandigheden en situaties te beschrijven en te duiden. Het is een begrip dat ook in Nederland steeds meer in zwang raakt. VUCA stelt dat individuen en organisaties zich in een veranderende wereld bevinden, met een hoge mate van onzekerheid en complexiteit. Vanuit dit uitgangspunt wordt het belang van aanpassingsvermogen sterk benadrukt. Het wordt per slot van rekening steeds lastiger om plannen met een looptijd van vijf of tien jaar tot in detail uit te werken. ‘Volatiliteit’ verwijst naar snelle en veelvuldige veranderingen. ‘Onzekerheid’ staat voor een toenemende mate van onvoorspelbaarheid van toekomstige trajecten. ‘Complexiteit’ gaat over de vele factoren die op elkaar inwerken. En tot slot ‘ambiguïteit’, dat niet zozeer gaat over een tekort aan feitelijke kennis, maar meer de onduidelijkheid over betekenisgeving aan die informatie. Naarmate volatiliteit, onzekerheid en complexiteit toenemen, komen ook gangbare aannames en uitgangspunten sneller ter discussie te staan. Er ontstaan meer grijze gebieden en grensgevallen. (2) Onze omgeving verandert steeds sneller. Kleine factoren kunnen steeds grotere en meer complexe gevolgen hebben. Daarom is het zaak om als persoon én als organisatie flexibeler te worden, te zijn en te blijven. VUCA biedt een lens om naar bepaalde maatschappelijke trends te kijken, om dit vervolgens te vertalen naar de mogelijke uitdagingen voor overheidsorganisaties. In een wereld waarin onzekerheid een constante factor is, moeten we met elkaar een manier vinden om hier goed mee om te gaan. Dat kan op verschillende manieren, waarbij onderzoekers Martijn van der Steen, Marije Huiting en Jorren Scherpenisse onderscheid maken tussen ‘wendbaarheid’, ‘anticipatie (vooruitkijken)’ en het scheppen van een ‘gewenste dynamiek’. (3) Hieronder lichten wij deze drie aspecten uit.
‘In een wereld waarin onzekerheid een constante factor is, moeten we met elkaar een manier vinden om hier goed mee om te gaan’
1. Wendbaar organiseren Om een langdurige samenwerking tot stand te brengen is het belangrijk om goede afspraken te maken over wie wat doet en waar ieders verantwoordelijkheid ligt. Dit zorgt ervoor dat iedereen weet wat van hem of haar wordt verwacht en voorkomt dat er overlappende taken en verantwoordelijkheden ontstaan. De inzet van een procesregisseur Veiligheid en Zorg kan hier zeker bij helpen. Deze persoon is wendbaar tussen de verschillende ‘bloedgroepen’ en kan schakelen met wijkagenten, Veilig Thuis-professionals en medewerkers en hulpverleners uit de wijkteams. Deze procesregisseur heeft in het netwerk een verbindende rol en neemt daarbij de verantwoordelijkheid voor complexe casuïstiek. Ook de out-of-the-box-werkende wijk-GGD’er past uitermate goed in dit geheel. Aan de ene kant is het voor gemeenten cruciaal om duidelijke communicatieafspraken te maken. Heldere afstemmingsmomenten tussen en met de verschillende organisaties in het zorg- en veiligheidsveld zijn onontbeerlijk. Dat geldt ook voor de afdelingen die binnen gemeenten op het snijvlak van veiligheid en zorg werken. Het opzetten van bijvoorbeeld regelmatige overlegmomenten en het opstellen van een samenwerkingsconvenant is een goede eerste stap. Maar ook duidelijke prestatieafspraken maken dat iedereen weet wat van hem of haar wordt verwacht. Aan de andere kant is het ook nodig om snel mee te bewegen met een veranderende omgeving. Dat vraagt om flexibele en innovatieve werknemers die binnen bestaande structuren de noodzaak voelen om passende maatregelen in te zetten, ook al passen deze niet binnen de gemaakte afspraken. Denk aan een door de gemeente betaalde tweedehands auto, zodat de moeder van een gezin naar haar werk kon rijden. 2. Anticipatie Anticipatie gaat om toekomstige uitdagingen en kansen in beeld brengen en hierop vroegtijdig inspelen. Dat is niet alleen vooruitzien (‘kijken naar het weerbericht’), maar ook acteren op ontwikkelingen (‘een paraplu of zonnebril meenemen’). (4) En juist met elkaar kunnen er verbeteringen worden doorgevoerd. Dit door casuïstiek te evalueren en het leren van elkaars successen en fouten, zodat er steeds meer kennis en expertise ontstaat en er steeds beter kan worden gewerkt. Learning communities zijn een krachtig middel om met elkaar te leren en elkaar uit te dagen. Zo bieden gemeenten weerstand tegen de grote(re) complexe problemen op het gebied van zorg en veiligheid. 3. Gewenste dynamiek Tot slot is het voor gemeenten verstandig om deel te nemen aan landelijke programma’s. Hierdoor raken lokale overheden beter toegerust bij het maken van beleid in de (nabije) toekomst. Denk aan het Actieprogramma Grip op Onbegrip. (5) Dit programma ondersteunt regionale, lerende netwerken, waarin het sociaal, zorg- én veiligheidsdomein samenwerken voor mensen met onbegrepen gedrag. Ook het Programma Professionals voor Maatwerk Multiproblematiek (PMM, voorheen Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens) is een uitstekend voorbeeld. (6) Dit programma brengt het Rijk, gemeenten en uitvoerders samen om zo de positie van professionals die zich bezighouden met ingewikkelde multiprobleemsituaties in het sociaal domein te versterken. Conclusie Langdurig en wendbaar samenwerken is een manier om de kronkelpaadjes in beeld te houden en te bewandelen. Zo maken we met elkaar de leefwereld leidend en de systeemwereld ondergeschikt. Bewoners krijgen daarmee de juiste combinatie van zorg en/of straf en kunnen weer meedoen in een veilige en leefbare samenleving. Geraadpleegde literatuur volgt na de auteursnoten.
Leonie Aarsen (links) werkt sinds september 2012 als adviseur Veiligheid & Zorg, Kwetsbare personen, Multiproblematiek en Wijkaanpak bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Eerder was ze senior projectleider bij welzijnsonderneming Divers. Nicole Langeveld (rechts) werkt sinds juni 2008 als adviseur Veiligheid & Zorg, Jeugd en Multiproblematiek bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Daarvoor was ze beleidsmedewerker Welzijn, Educatie en Sport bij de gemeente Arnhem.