Een sterke sociale basis vraagt een responsieve overheid

Regie voeren over je eigen leven en problemen zoveel mogelijk in eigen kring oplossen was in de afgelopen twee decennia het adagium bij het aanpakken van sociale kwesties. Overheden, sociaal professionals, experts en inwoners komen echter steeds meer tot de conclusie dat deze individuele aanpak niet toereikend is. Het inzicht groeit dat een sterke sociale basis onmisbaar is voor werkende oplossingen in het sociaal domein. Maar wat ís de sociale basis, en hoe versterk je hem?

Gemiddelde leesduur: 8 minuten

Door de nadruk op een individuele aanpak en eigen kracht zijn de verbindingen tussen inwoners in wijken en gemeenschappen lange tijd uit het oog verloren. Voor een groeiende groep inwoners is de individuele benadering, vaak door een (plotseling) tekort aan hulpbronnen, ontoereikend (Kromhout, Van Echtelt & Feijten, 2020). Reden voor overheden, welzijnsorganisaties en kennisinstituten om de bakens te verzetten en op zoek te gaan naar een meer collectief perspectief: een sociale basis die mensen in staat stelt de kwaliteit van hun leven te verbeteren in wisselwerking met hun sociale omgeving (Van Pelt & Repetur; 2018. Verharen, 2017). De sociale basis en het versterken daarvan is een oude bekende in het sociaal domein. De hernieuwde aandacht zou je kunnen zien als een herontdekking (Van Pelt & Repetur 2018) en komt onder andere tot uitdrukking in gemeentelijke coalitieakkoorden en beleidsplannen. Maar hoe kunnen we de sociale basis effectief versterken?

Sociale basis: wat ís dat?

Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst vaststellen wat we onder de sociale basis verstaan én daar overeenstemming over bereiken. In navolging van Sprinkhuizen (2019) onderscheiden wij een aantal benaderingen: de non-institutionele benadering, de halfde-lijn benadering, de basis-functionele benadering en de infrastructurele benadering. De non-institutionele benadering De sociale basis is wat burgers onderling regelen, het wordt gezien als iets wat een intrinsieke waarde heeft en relevant is voor alle inwoners. Essentieel is dat mensen het gevoel hebben erbij te horen, iets bij te kunnen dragen en zo nodig ergens op terug te kunnen vallen (Van Pelt & Repetur, 2018). De halfde-lijn benadering Volgens deze benadering is de sociale basis wat burgers en professionals (sociaal makelaars, opbouwwerkers, buurtcoaches) in buurten, wijken en dorpen bouwen en onderhouden aan initiatieven, verbindingen en verenigingen. De basis-functionele benadering Het vertrekpunt bij deze benadering zijn problemen waarvoor een aanpak of oplossing gezocht moet worden in de sociale basis. De centrale vraag daarbij is: wat moet er in de sociale basis aanwezig zijn om bepaalde functies (ontmoeting, lichte vormen van ondersteuning en informatie en advies) te vervullen? (Sprinkhuizen & Jansen, 2017). De infrastructurele benadering Deze benadering is gericht op algemene, preventieve en curatieve voorzieningen en verbanden in de sociale basis (Engbersen en Sprinkhuizen,1998). Het algemene deel bestaat uit basisvoorzieningen en informele verbanden voor alle bewoners (zoals de bibliotheek en onderwijs, verenigingen). Het preventieve deel wordt gevormd door organisaties en verbanden die problemen of verergering daarvan moeten voorkomen. Denk aan het consultatiebureau, taalmaatjes of de voedselbank. Het curatieve deel richt zich op de ondersteuning van groepen bewoners in kwetsbare situaties zoals ex-gedetineerden of eenzame ouderen. De sociale basis is, ongeacht de benadering, weer te geven als een web van actoren en hun formele en informele verbindingen in het lokale, fysieke en sociale domein. Hierbij kan de schaalgrootte van dit lokale niveau verschillen: dorp, buurt, wijk of stadsdeel (Van Pelt & Repetur, 2018). Inwoners, netwerken van inwoners, burgerinitiatieven, wijkondernemers, sociaal werkers, wijkagenten, (welzijns-)organisaties, geloofsgemeenschappen, bibliotheken, kunst en cultuur, sportverenigingen, scholen, ambtenarij en lokale politiek zijn dus allemaal onderdeel van de sociale basis. Wij definiëren de sociale basis als volgt: Het geheel van informele sociale verbanden (buurten, groepen, verenigingen, netwerken, gezinnen) aangevuld en ondersteund vanuit de lokale overheid, organisaties, diensten en voorzieningen, die het mogelijk maakt dat inwoners de mogelijkheden hebben om te participeren in sociale relaties op een manier die hun welzijn, capaciteiten en individueel potentieel verbetert (Repetur, Jansen en Van Pelt, 2019).

“Het versterken van de sociale basis is vergelijkbaar met een complex (wicked) vraagstuk.”

Sociale basis en sociale kwaliteit

Vaak wordt sociale basis in een adem genoemd met versterken. Versterken veronderstelt dat er een notie is van indicatoren die een sociale basis sterk maken. Wij zien hierbij een duidelijke verbinding met sociale kwaliteit. Sociale kwaliteit is de mate waarin mensen de mogelijkheden hebben om te participeren in sociale relaties op een manier die hun welzijn, capaciteiten en individueel potentieel verbetert (www.socialquality.org). Het gaat hier vanzelfsprekend om alle inwoners; ongeacht of zij zich in een kwetsbare positie bevinden. Sociale kwaliteit ontstaat wanneer op het niveau van de samenleving is voldaan aan vier condities: sociaaleconomische zekerheid, sociale inclusie, sociale cohesie en sociale empowerment. Deze condities staan respectievelijk voor de waarden: sociale rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, solidariteit en menselijke waardigheid (Verharen, Heessels, Jansen en Wolf, 2019). Waar hebben we het over als we spreken over deze vier condities? - Sociaaleconomische zekerheid betekent dat de basisbehoeften van de mens geborgd zijn. Dat er sprake is van voldoende inkomen, een goede en veilige woonomgeving, gezondheid, onderwijs en veiligheid. - Sociale inclusie verwijst naar het tegengaan van mechanismen van uitsluiting. Het vraagt om sociale netwerken, maatschappelijke activiteiten en voorzieningen die open staan voor en toegankelijk zijn voor iedereen. - Sociale cohesie duidt op samenhang en verbondenheid vanuit normen en waarden die inwoners met elkaar delen, zich erkend en herkend voelen, het geven en ontvangen van respect en wederkerigheid in relaties. - Sociale empowerment gaat over de mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de eigen situatie, over zelfwaardering en persoonlijke ontwikkeling. Wanneer beleid en praktijk (professionals en inwoners) bijdragen aan de (voor)waarden van sociale kwaliteit is er sprake van een sterke sociale basis. Een sterke sociale basis en sociale kwaliteit versterken elkaar. Als voorwaarden onder druk staan is het aan alle actoren in de sociale basis om te werken aan versterking van die condities (Verharen et al, 2019). De vier condities en de achterliggende waarden van sociale kwaliteit geven beleidsmakers en bestuurders richting bij het vormgeven van hun beleid. Het is daarvoor van belang om keuzes te maken: wat wel en wat niet, en met welke indicatoren bepalen we of deze conditie aanwezig is? De indicatoren kunnen gebruikt worden om uitkomsten van het beleid te monitoren en als leidraad voor lokale beleidsinterventies.

Wederzijdse afhankelijkheid

Plannen voor het versterken van de sociale basis vullen gemeenten vaak in samen met lokale burgervertegenwoordigers, bestuurders en beleidsmakers van welzijnsorganisaties. Zij scheppen zo de kaders waarbinnen andere partijen moeten handelen. In onderste schema tekenen zich ook de uitdagingen af bij deze opdracht. Het valt niet mee om de diverse geluiden op te halen en vertalen in beleid. Bovendien zijn inwoners en sociaal professionals, ook los van sociaal beleid, actief in het verstevigen van de sociale basis in hun straat, wijk, dorp of stad. Lokale bestuurders en beleidsmakers hebben dan ook beperkte sturingsmogelijkheden: de sociale basis is er ook zonder specifiek beleid hiervoor. Voor een succesvol samenspel tussen alle actoren is gelijkwaardigheid een wezenlijk onderdeel (zie bijvoorbeeld Van der Lans, 2014; Lub, 2018). Desondanks zijn verhoudingen en afhankelijkheden tussen partijen in de keten ongelijk. Lokale bestuurders en beleidsmakers van zowel gemeenten als welzijnsorganisaties kunnen enerzijds aan knoppen draaien waar andere partijen niet bij kunnen. Anderzijds hebben inwoners en professionals invloed op de uitvoering en daarmee op het bereiken van gevraagde uitkomsten.

Beleidslogica’s en beleidsinterventies

De keuze voor beleidsinterventies hangt af van de zienswijze of logica die beleidsmakers en bestuurders hanteren. Het meest duidelijke voorbeeld zijn de denkbeelden en opvattingen van politieke partijen in de gemeenteraad. Zij redeneren en handelen vanuit hun politieke ideologie en mens- en maatschappijbeeld. Maar ook gemeenteambtenaren en welzijnsbestuurders denken en handelen vanuit een bepaalde logica, alhoewel zij zich hier niet noodzakelijkerwijs van bewust zijn. De gehanteerde logica bepaalt welke beleidsinterventies je ziet en hoe je die invult, dat is inherent bepalend en beperkend. Oftewel: het is belangrijk de gehanteerde logica’s én het spanningsveld tussen formele en informele invloeden in de sociale basis te benoemen. Dat draagt bij aan visieontwikkeling en geeft scherp zicht op de mogelijkheden van sturing en de rol van lokaal sociaal beleid. Maatschappelijke vraagstukken die bij de overheid horen zijn 1) beïnvloedbaar en dus vatbaar voor beleid én 2) ze behoren vanuit het oogpunt van het algemeen belang tot de verantwoordelijkheid van de overheid.

“Een paternalistische professional is een slechte professional, maar een professional met een blind vertrouwen in burgers is dat ook.”

‘Wicked’ vraagstuk

Het versterken van de sociale basis is vergelijkbaar met een complex (wicked) vraagstuk. Meerdere actoren met verschillende visies, belangen, rollen, macht en middelen werken in wijken, buurten en dorpen aan de voorwaarden van sociale kwaliteit, daarop heeft overheidsbeleid weinig vat. Dit ‘vraagstuk’ voldoet slecht aan het eerste kenmerk. De overheid heeft bij het versterken van de sociale basis de rol om het algemeen belang te vertegenwoordigen. Het vraagstuk voldoet dus wel aan het tweede kenmerk. Om voor complexe vraagstukken tot goed beleid te komen zijn verschillende elementen nodig:

- minder sturen en meer terugtreden - meer op afstand sturen - stimuleren van zelfregulering en marktwerking - meer horizontaal in en tussen beleidsnetwerken sturen - interactief sturen - sturen op meer participatie vanuit de samenleving (Straatman, 2019). Dit sluit aan bij een responsieve, netwerkende overheid, die zich ten doel stelt te komen tot een gedeelde beeldvorming over het vraagstuk en de aanpak. De rol van de overheid is hierbij die van bemiddelaar, toezichthouder of regisseur. Een flinke uitdaging voor alle betrokkenen in het onderstaande schema. Vanuit de gedeelde beeldvorming wordt indirect gestuurd, dit vraagt om de inzet van beleidsinstrumenten die gericht zijn op de interactie en samenwerking tussen de betrokken partijen. Dit worden ook wel horizontale beleidsinstrumenten genoemd. In het kader van het versterken van de sociale basis zijn deze horizontale beleidsinstrumenten vooral communicatief en/of specifiek en/of verruimend. Voorbeelden daarvan zijn het actief inzetten van ervaringsdeskundigen, het opstellen van een wijkvisie met andere actoren of voorlichting geven aan bepaalde doelgroepen.

Sturen op participatie

Een sterke sociale basis vraagt om een overheid die sociale rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, solidariteit en menselijke waardigheid als leidraad neemt voor beleidsinterventies. De poging om de vier voorwaarden van sociale kwaliteit te concretiseren schildert een rijk en dynamisch perspectief voor beleidsinterventies gestoeld op deze waarden. Een lokale overheid versterkt de sociale basis door te sturen op dialoog, participatie, duurzaamheid en toegankelijkheid en door dit lokaal te faciliteren. In het in 2014 verschenen essay ‘Help mij het zelf te doen’ schreven Rensen en Engbersen dat een paternalistische professional een slechte professional is, maar een professional met een blind vertrouwen in burgers is dat ook. Bovendien stelden zij dat het terzijde staan van burgers zich ondubbelzinnig terugbetaalt in de vorm van sterk en duurzaam maatschappelijk initiatief op uiteenlopende terreinen. Dit geldt op een ander niveau ook: een paternalistische overheid is een slechte overheid, maar een overheid met een blind vertrouwen in de zelforganisatie van een sociale basis is dat ook. Netwerkende, responsieve overheden met een interactieve bestuursstijl zijn nodig om samenwerkende actoren in de sociale basis terzijde te staan. Een interactieve bestuursstijl die ruimte geeft aan participatie, betaalt zich hierbij ondubbelzinnig terug in de vorm van een sterke sociale basis en het draagt bovenal bij aan het welzijn, de capaciteiten en het individueel potentieel van iedereen waar het uiteindelijk om gaat.

Lou Repetur is programmadirecteur en expert sociale innovatie bij Movisie. Zij is op dit moment actief met de versterking van de sociale basis en versnelling leertrajecten in de praktijk van inwoners, professionals en beleidmakers.

Mariël van Pelt is senior adviseur bij Movisie op het gebied van sociaal werk.

Literatuur

Engbersen, R. & Sprinkhuizen, A. (1998). De Noodzaak van investeringen in de sociale infrastructuur. Staatscourant, 30-07-1998.

Engbersen, R., & Rensen P. (2014). Help mij het zelf te doen. Een pleidooi voor methodisch werken aan actief burgerschap. Den Haag/ Utrecht: Platform31/Movisie.

Kromhout, M., Echtelt, P. van & Feijten, P. (2020). Sociaal Domein op Koers. Verwachtingen en resultaten van vij jaar decentraal beleid. Den Haag: SCP.

Lans, J. van der (2014). Een wijkgerichte aanpak: het fundament. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Sprinkhuizen, A. en Jansen, D. (2017). Investeren in taaie oplossingen. Over de sociale basis, empowerment, sociale teams en de weerbarstige praktijk. Lezing op de conferentie ‘Empowerment, naar een sterke sociale basis!, 10-12-2017.

Sprinkhuizen, A., & Repetur, L. (2019). De noodzaak van investeren in de sociale basis. Workshop op het jaarcongres Sociaal Werk Nederland, Utrecht, 15 mei 2019.

Straatman, E. (2019). Stad en Beleid. Stedelijke vraagstukken en beleidsontwikkelingen. Groningen/Utrecht: Noordhoff Uitgevers.

Van der Lans, J. (2014). Een wijkgerichte aanpak: het fundament. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

Van Pelt, M., & Repetur, L. (2018). De sociale basis: terug van weggeweest. Startnotitie. Utrecht: Movisie.

Verharen, L. (2017). Being there. Samen werken aan het versterken van sociale kwaliteit. (lectorale rede). Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Verharen, L., Heessels, M., Jansen, C., & Wolf, J. (2019). Sociale Kwaliteit voor een Sterke Sociale Basis. https://www.socialevraagstukken.nl/wp-content/uploads/Sociale-Kwaliteit-in-de-Sociale-Basis-.pdf