Een sterke sociale basis is een ambitie van de overheid als geheel

Voor het versterken van de sociale basis is een betere uitvoering nodig van beleid. Maar een betere uitvoering ontstaat pas als gemeenten en het rijk effectiever samenwerken. Leonard Geluk, Algemeen directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Nathan Ducastel, directeur van VNG Realisatie geven hun visie op de huidige problematiek, en delen hun stappenplan voor verbetering.

Leesduur: 10 minuten

Leonard Geluk is algemeen directeur van de VNG.

Nathan Ducastel is directeur van VNG Realisatie.

Een groter beroep doen op de draagkracht van de samenleving: dat was het uitgangspunt van de decentralisaties in 2015. Gemeenten zouden de taken in het sociaal domein beter en efficiënter kunnen uitvoeren, zo was de gedachte. Hoewel gemeenten samen met zorginstellingen en inwoners een enorme transitie realiseerden, stapelden de problemen zich op. Gemeenten raakten in de financiële problemen en de samenleving bleek, zeker sinds de coronacrisis, niet zo draagkrachtig als gehoopt.

"De komende tijd zullen we er hard aan moeten werken om de samenleving weer weerbaar te maken," stelt Algemeen directeur Leonard Geluk van de VNG. "Gemeenten zijn van plan om hierin het voortouw te nemen. Maar dat kan alleen als we het belang van inwoners vooropstellen, als we als overheid focussen op de uitvoering en ons menselijke gezicht tonen."

“De VNG en de leden willen de menselijke maat weer terugbrengen. Daarbij gaat het er niet alleen om dat we mensen die tussen wal en schip zijn gevallen weer op de rit krijgen. Maar dat we vooral ook werken aan een stelselwijziging.”

Aanbod aan het kabinet

Om die plannen te realiseren heeft de VNG een agenda opgesteld, een aanbod aan het nieuwe kabinet. Het is een duidelijke agenda met vier sporen, die door alle partijen onderschreven worden. Het eerste en belangrijkste spoor: een oplossing voor de genoemde financiële problemen van gemeenten.

Leonard Geluk: ‘Die problemen bestaan sinds de decentralisaties en hebben zich in de loop der jaren steeds verder opgestapeld. Inmiddels bedragen de tekorten 1,7 miljard. De afgelopen tijd hebben we veel met het kabinet gesproken over deze tekorten, we hebben er echt voor moeten knokken om onze problemen voor het voetlicht te brengen. Gemeenten kregen er steeds meer taken bij, zonder voldoende financiën. Veel gemeenten krijgen hun begroting niet meer sluitend, het water staat ons aan de lippen. Het rijk kwam over de brug met incidentele tegemoetkomingen, maar dat is op de lange termijn onvoldoende.

"Omdat onze noodroep onvoldoende werd gehoord, zijn we overgegaan tot arbitrage. Dat is wat ons betreft een laatste redmiddel, maar we zagen geen andere oplossing. Tussen het kabinet en gemeenten is een sfeer van ruzie ontstaan, dat is betreurenswaardig. Met het nieuwe kabinet willen we dan ook op een andere voet verder."

Wet op het decentraal bestuur

Naast een oplossing voor de financiële tekorten benadrukken gemeenten het belang van goede bestuurlijke verhoudingen. Met een wet op het decentraal bestuur wil de VNG de positie van decentrale overheden bekrachtigen. ‘Dat doen we onder andere door artikel 2 van de wet op de financiële verhoudingen aan te scherpen. Als er een taak bij komt, dan horen daar voldoende middelen bij. Om in de toekomst te voorkomen dat wij er taken bij krijgen zonder de benodigde middelen, zouden we een onderzoeksinstituut kunnen laten uitrekenen welk budget benodigd is. Zo’n instantie moet een onafhankelijke en zelfs bindende toetsing kunnen doen.

Onderdeel van de wet is bovendien dat er interbestuurlijke geschillenbeslechting in het leven wordt geroepen, een arbitragecommissie. Maar eigenlijk zou het zover niet moeten komen. Het rijk zou meer aandacht moeten besteden aan de realisatie van beleidswensen. Als er sprake is van adequate bekostiging is arbitrage niet snel aan de orde. Tot slot draagt de wet op het decentraal bestuur ook bij aan het versterken van de positie van de minister van Binnenlandse Zaken. Die zou meer grip moeten hebben op de taken die de vakministers nu rechtstreeks naar gemeenten doorsluizen vanuit een duidelijk concept op het binnenlands bestuur.

Als aan deze twee voorwaarden is voldaan, een oplossing voor de financiële problemen en een gelijkwaardiger bestuur, komen gemeenten pas toe aan de volgende twee sporen: een sterk inhoudelijk aanbod en een voorstel voor betere dienstverlening.

Nathan Ducastel: ‘Gemeenten willen een bijdrage leveren aan de woningbouwopgave, het economisch herstel vanuit de regio, de klimaattransitie en de digitalisering. Die inhoudelijke opgaven zijn groot en vragen ook weer dat gemeenten het voortouw nemen. Maar dat kan alleen als we daartoe in staat worden gesteld, als we voldoende middelen hebben en voldoende bestuurlijke autonomie.’

“Veel gemeenten krijgen hun begroting niet meer sluitend, het water staat ons aan de lippen. Het rijk kwam over de brug met incidentele tegemoetkomingen, maar dat is op de lange termijn onvoldoende.”

Menselijke maat

De VNG en de leden willen, als eerste overheid, die menselijke maat weer terugbrengen. Leonard Geluk: ‘Daarbij gaat het er niet alleen om dat we mensen die tussen wal en schip zijn gevallen weer op de rit krijgen. Maar dat we vooral ook werken aan een stelselwijziging, zodat mensen niet meer tussen wal en schip kúnnen raken.

Ook op het gebied van belastingen en regelgeving valt hierin een hoop te winnen. We moeten ambtenaren aan het loket meer bevoegdheden geven om maatwerk te kunnen leveren. En we moeten accepteren dat er dan verschillen ontstaan, geen situatie is hetzelfde. Zeker als het gaat om multi-probleem gevallen is een integrale aanpak belangrijk. Door regelgeving is dat nu vaak niet mogelijk, waardoor inwoners van het kastje naar de muur worden gestuurd en verder in de problemen raken.’

Nathan Ducastel: ‘Ook hier ligt dus een enorm belangrijke taak voor gemeenten. Wij kunnen praktijkervaring verbinden met de wereld van politiek en beleid. Onze medewerkers (van de sociale dienst, het Wmo-loket, de basisregistratie) kennen het vraagstuk rondom de menselijke maat als geen ander. Net als de vele professionals die namens en met ons in de lokale praktijk werkzaam zijn, zoals maatschappelijk werkers, schuldhulpverleners en jeugdprofessionals. Zij zijn onmisbaar voor de totstandkoming van de oplossingen van de toekomst.’

Gezamenlijke agenda Overheden hebben zich dus tot doel gesteld de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren en de menselijke maat terug te brengen. Dit is geen ambitie van afzonderlijke bestuurslagen, maar van de overheid als geheel.

Onlangs riep de VNG-commissie Sociale impact COVID-19, ook wel de commissie Depla genoemd, gemeenten en rijk op om tot een gezamenlijke lange-termijnagenda te komen. De commissie kwam op basis van gesprekken tussen gemeentebestuurders en wetenschappers en een analyse van rapporten van de planbureaus tot een aantal thema’s die aandacht vragen, zoals werk en inkomen, onderwijs en jongeren, gezondheid, lokale economie en wonen.

Leonard Geluk: "Om zo’n lange-termijnagenda te formuleren hoeven we niet te wachten op de formatie en de nieuwe minister van BZK. We kunnen nú al aan de slag. Er zijn namelijk al legio voorbeelden van gemeenten die met inspirerende oplossingen komen voor actuele vraagstukken. Zoals in Breda, waar horecamedewerkers begeleid zijn naar tijdelijk werk in de thuiszorg. Zoals in Groningen, waar met een voedselagenda wordt gewerkt aan het verkleinen van gezondheidsverschillen tussen inwoners. En zoals in de vele gemeenten die meededen aan de VNG dialoogweek, waarin het gesprek met jongeren werd aangegaan. Ik roep gemeenten op hun goede voorbeelden te delen en van elkaar te leren."