Voorwoord

Data zijn er al zolang het digitale domein bestaat. Wie zich online begeeft, genereert data. Mensen, organisaties, bedrijven: iedereen laat zijn persoonlijke gegevens achter. Als je al die miljoenen sporen volgt, samenbrengt en combineert, kun je veel uit data afleiden. Hoeveel gegevens van burgers zijn er wel niet opgeslagen bij gemeenten? En wat te denken van de Nederlandse statistiekbureaus? In Statline, de uitgebreide databank van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), kun je haast alle cijfers over de Nederlandse economie en samenleving bekijken. Het is een cijfermatige schatkamer. Het gaat om open data, die voor iedereen vrij toegankelijk zijn om in te zien en die door computers eenvoudig kunnen worden verwerkt, stelt het CBS op haar website. Of wat te denken van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), die de pgb-budgetten verdeelt over huishoudens? Wat als je toch gebruik zou kunnen maken van al die data, die in samengestelde vorm, jou heel wat kunnen vertellen over de maatschappelijke werkelijkheid – en daarmee belangrijke handvatten kunnen bieden voor beleid en uitvoering?

Ervaringen met datagedreven werken Er zitten flink wat voordelen aan datagedreven werken in het sociaal domein. We weten bijvoorbeeld dat de kosten van de jeugdzorg fors stijgen en dat gemeenten bij elke begroting moeten kijken of ze het allemaal wel financieel kunnen dekken. Inzicht in de kosten en baten is daarom erg waardevol, en data kunnen daarbij helpen. In Den Haag ontwikkelde data-analist Michiel Deerenberg het Wmo voorspelmodel dat op die zorgen inspeelt. In dit magazine gaan de auteurs dus in op een aantal voorbeelden en vertellen ze over hun ervaringen met datagedreven werken. Zo doet Tom Pots, programmamanager bij de gemeente Zaanstad, uit de doeken dat hij met zijn collega’s in het begin alles zelf moest uitzoeken, omdat datagestuurd werken een totale nieuwe manier van werken was, die ook een mentaliteitsomslag binnen de organisatie vereiste. Pots kun je met recht een pionier noemen, die zijn kennis en ervaringen met datagestuurd werken inmiddels wijdverbreid. Wie over data hoort, denkt al snel: dat zou wel heel ingewikkeld zijn. Vooral als de term Big Data valt. Hoe moet ik dat als professional in de publieke sector, die het sociaal domein een beetje beter probeert te maken, oppakken? Data-analyse is helpend voor het maken van beleidskeuzes, maar het zegt nog niets over of het ook toepasbaar is in de praktijk. ‘Door alleen op monitors te vertrouwen, blijven sommige groepen buiten het gezichtsveld van de gemeente’, aldus Evelien Eggink en Mirjam de Klerk in hun bijdrage. Om goed inzicht te krijgen in de problematiek in een wijk is het van belang om de kennis van alle actoren in de wijk te gebruiken, van uitvoeringsprofessionals tot huisartsen. Zij weten wat speelt. Ethische vragen Bij alle voordelen van datagestuurd werken binnen organisaties, zijn er natuurlijk ook altijd de ethische vragen. Want wie met data werkt, moet goed weten hoe je die opslaat en wie er toegang toe hebben. Wat als gemeenten mensen in het sociaal domein gaan beoordelen op basis van zulke informatie? In welke wijk wonen ze? Hoe is die wijk qua achtergrond (opleiding, afkomst) samengesteld – iets dat wel uit deze statistische data kan worden achterhaald? Op al dat soort belangrijke vragen gaat jurist en integriteitsonderzoeker Caroline Raat nader in. 'Te enthousiast omarmen van datagestuurd werken ligt op de loer, om de simpele reden dat technologie meer kan dan er is toegestaan. De verleiding om de grenzen van wat mag of wenselijk is op te zoeken is nu eenmaal ingebakken in mensen en dus in overheidsorganisaties', schrijft zij. Een mooie gedachte om bij stil te staan voor eenieder die met data werkt of ermee aan de slag wil gaan. En tenslotte, wat levert datagestuurd werken de burger op? Wordt het daardoor persoonlijker in het sociaal domein? Discussieer mee via de stelling verderop in dit magazine. Veel leesplezier! Jacqueline Bakker (directeur Factum) & Redactie Zorg&Sociaalweb